Internationale Kinderontvoering
Als uw kind meegenomen is naar het buitenland kan er sprake zijn van een internationale kinderontvoering. Het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 1980 geeft aan wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. Het doel van het verdrag is internationale kinderontvoering voorkomen en dat een ontvoerd kind zo snel mogelijk terug moet naar het land van waar hij of zij is meegenomen.
Let op! In het geval van een acute ontvoering van een kind naar het buitenland neem dan zo snel mogelijk contact met ons op alvorens u contact opneemt met de politie (0900 8844). Wanneer het kind al in het buitenland is, neem dan ook eerst contact op met het Centrum IKO.
Haags Kinderontvoeringsverdrag
Het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 1980 geeft aan wanneer sprake is van een internationale kinderontvoering:
Een kind is vanuit zijn gewone verblijfplaats overgebracht naar, of achtergehouden in, een ander land zonder toestemming van de andere ouder met zeggenschap over de verblijfplaats.
Hierbij is van belang dat het kind jonger is dan 16 jaar.
Let op! Neem contact op met het Centrum IKO voor meer informatie en uitleg. Wij kijken dan persoonlijk met u mee, zodat wij advies op maat kunnen geven.
Werking van het Haags Kinderontvoeringsverdrag
Het doel van het Verdrag is internationale kinderontvoering voorkomen. In het geval van een internationale kinderontvoering moet een kind in beginsel zo snel mogelijk terug naar het land van de gewone verblijfplaats. De Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden is de instantie die toeziet op de naleving van het verdrag.
Het Verdrag wordt zeer strikt geïnterpreteerd door de rechterlijke macht. De rechter is in geval van een kinderontvoering in principe verplicht uw kind terug te sturen, tenzij de meenemende ouder met succes een beroep doet op de weigeringsgronden van het Verdrag. Een beroep op deze gronden wordt niet snel toegestaan. Het is echter aan de rechter om een oordeel te geven.
In Nederland wordt er geen onderscheid gemaakt tussen een ontvoering uit een Niet-Verdragsland of een Verdragsland. De Centrale autoriteit en de rechter in Nederland behandelen de verzoeken hetzelfde op grond van artikel 2 van de Uitvoeringswet. De Uitvoeringswet kunt u hier vinden.
Wat kunt u doen?
Wanneer uw kind ontvoerd is, spelen een aantal factoren een rol om te bepalen wat u kunt doen. Belangrijk is of het kind is ontvoerd naar een land dat aangesloten is bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag of niet aangesloten is bij dit Verdrag. Hier vindt u welke landen aangesloten zijn bij het Verdrag.
Lees hieronder wat u kunt doen:
- Neem zo snel mogelijk contact op met Centrum IKO.
- Bemiddelen
Probeer contact met de ontvoerende ouder te krijgen en samen tot een oplossing te komen. Dit is zeker van belang als het kind naar een Niet-Verdragsland is ontvoerd, aangezien de juridische mogelijkheden beperkt zijn. Voor bemiddeling kunt u de hulp van een vriend of een familielid inroepen. Ook kunt u een gespecialiseerde bemiddelaar oftwel mediator inroepen en zich aanmelden voor een crossborder mediation. Het Mediaton Bureau van het Centrum IKO organiseert sinds 2009 succesvol crossborder mediations. Het Mediation Bureau is opgezet in samenwerking met de Raad voor Rechtspraak en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De werkwijze van het Mediation Bureau is een leidend voorbeeld andere landen. Twee derde van de mediations leiden tot een overeenkomst tussen de ouders. Het Mediation Bureau organiseert crossborder mediations bij (preventieve) internationale kinderontvoerings zaken, internationale omgangs- en toestemming vertrek zaken. Crossborder mediations worden gedaan door 2 gespecialiseerde en ervaren mediators, een advocaat mediator en een gedragswetenschappelijke mediator met kennis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Neem voor meer informatie contact op met het Mediation Bureau. - Contact opnemen met de Centrale autoriteit
De Centrale autoriteit is de instantie die toeziet op de naleving van het Verdrag. De procedure die zij volgt als er een verzoek tot teruggeleiding van een internationale kinderontvoering is, verschilt. Het is bijvoorbeeld afhankelijk van het feit of het betreffende land een verdragsland van het Haags Kinderontvoeringsverdrag is of niet. Een verzoek tot teruggeleiding wordt in principe ingediend door de achtergebleven ouder bij de Centrale autoriteit van het land waaruit het kind is meegenomen.
- Procedure Verdragsland
De landen die aangesloten zijn bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag hebben een Centrale autoriteit aangesteld. De Nederlandse Centrale autoriteit neemt contact op met de Centrale autoriteit van het land waar het kind zich bevindt. Deze Centrale autoriteit probeert de verblijfplaats van het kind vast te stellen. Daarna neemt de Centrale autoriteit contact op met de ouder die het kind heeft meegenomen om te onderzoeken of de ouder bereid is vrijwillig het kind te doen terugkeren. Deze ouder kan aan dit verzoek voldoen. Indien deze ouder wil meewerken aan de vrijwillige terugkeer van het kind, moet dit zo snel mogelijk gemeld worden aan de Centrale autoriteit. Als de ouder, die het kind heeft meegenomen, niet vrijwillig het kind laat terugkeren naar het land waar de gewone verblijfplaats was, kan de achterblijvende ouder een gerechtelijke procedure starten in het land waarheen het kind ontvoerd is. U moet binnen één jaar na de ontvoering een gerechtelijke procedure starten in het land waarheen het kind is ontvoerd.
Beide ouders moeten zich bij de rechtbank laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechter besluit op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag of het kind terug moet keren. Wellicht heeft u advocaat nodig in het buitenland, Centrum IKO kan hier behulpzaam bij zijn, omdat er met zorg een bestand is opgebouwd met familierecht advocaten, die zich daarnaast hebben gespecialiseerd in internationale kinderontvoering en het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Als de rechter besluit dat het kind terug moet keren kunnen de ouders de terugkeer onderling regelen. Als dit niet mogelijk is , regelt de buitenlandse Centrale autoriteit de terugkeer samen met de Nederlandse Centrale autoriteit. U moet wel binnen één jaar na de ontvoering een gerechtelijke procedure starten in het land waarheen het kind is ontvoerd. - Procedure Niet-Verdragsland
De landen die niet aangesloten zijn bij een van de internationale verdragen hebben geen Centrale autoriteit. De Nederlandse Centrale autoriteit registreert het inkomende verzoek tot teruggeleiding en stuurt het door naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Buitenlandse zaken stuurt het verzoek door naar de Nederlandse ambassade/consulaat in het betreffende land. Zij probeert langs diplomatieke weg een oplossing te vinden.
- Procedure Verdragsland
- Gerechtelijke procecure (buitenlands recht)
Uw eerste juridische optie is een procedure op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag, zoals hierboven toegelicht. Echter, niet alle landen zijn partij bij dit verdrag of wellicht wenst u het verdrag niet in te roepen. Dat is uw beslissing. Als tweede juridische optie kunt u kiezen om in een gerechtelijke procedure te starten in het buitenland waar uw kind naartoe is gebracht. Als u daartoe besluit, wordt de procedure op grond van het buitenlands geldende recht behandeld (uitzonderingen daargelaten). Het is belangrijk dat u zich laat voorlichten over uw juridische positie in het buitenland, voordat u een procedure start om te voorkomen dat u in een nadeligere positie terecht komt. Zo kan het zijn dat u door het starten van een procedure in het buitenland, anders dan onder het Haags kinderontvoeringsverdrag, impliciet instemt met de kinderontvoering omdat u de rechtsmacht van de rechter in het buitenland erkent. Voor een procedure in het buitenland heeft u een gespecialiseerde familierecht advocaat daar nodig. Het Centrum IKO kan u verwijzen naar gespecialiseerde advocaten. Neem daarvoor contact met ons op.